Vaak komt op een fles de benaming Vieilles Vignes voor. In Duitsland alte reben. Het idee is dat dit een kwaliteitskenmerk inhoud.
Wijnstokken kunnen zeer oud worden. Er zijn stokken die 600 jaar oud zijn.
Hoe zit het met de kwaliteit? Hoe ouder hoe beter, of hoe ouder hoe
duurder?
Pas na een jaar of vier kun je wijn maken van de druiven van een jonge stok. Naarmate de stok ouder wordt gaat de kwaliteit omhoog. Echter na zo’n 25 jaar gaat de opbrengst van nature achteruit. Op een gegeven moment geeft de druif nog zo weinig druiven dat het voor een producent onaantrekkelijk wordt om de stokken nog in productie te houden. Wanneer dat precies gebeurd is o.a. afhankelijk van de soort maar ook van de producent. Het optimum ligt ergens tussen de 15 en 35 jaar. Stokken van zo’n 45 jaar of ouder vallen meestal in de categorie vieilles vignes. Dus voorbij het optimum als je het economisch bekijkt. Toch hebben deze oude stokken ook nog andere voordelen. In de meer extreme wijnjaren van de laatste tijd blijken veel oude stokken uiterst stabiel. Zeker droogte is zelden een probleem. het uitgebreide wortelstelsel kan dat aan. Ook de kwaliteit van de druiven blijft vaak hoog. Ongeacht het jaar. Het is net of ze alle al eens hebben gezien en zich niet gek laten maken.
Er is geen wettelijke controle op deze benamingen veilles vignes, alte reben. Je bent dus afhankelijk van de producent en importeur die er voor moeten
zorgen dat wijnen met deze benaming inderdaad van betere kwaliteit zijn en gemaakt van oude stokken. Toch is dit laatste volgens veel producenten helemaal niet de bedoeling. Daar zie je jonge en oude stokken door elkaar staan in de wijngaard. Gaat er een stok dood dan wordt deze vervangen door nieuwe aanplant. Zo krijg je wijngaarden met stokken van alle leeftijden. Samen dragen die bij aan de kwaliteit van de wijnen van die wijngaard.